Pagina's

woensdag 9 januari 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek: Klassieke Muziek





Barok: 

Antonio Vivaldi, Le Quattro Stagioni



  'Le Quattro Stagioni', in het Nederlands 'de Vier Jaargetijden', is een van de bekendste muziekstukken uit de Barok ter wereld. In 1725 werden de stukken door Antonio Vivaldi gepubliceerd. Elk van de vier delen is genaamd naar een seizoen en in de bijbehorende muziek zijn dan ook kenmerken uit deze seizoenen op te merken, van algemene, duidelijkere hoofdgedachten, tot aan details als het blaffen van een hond en onweer in de verte. 
  Elk deel begint met een snel en opgewekt gedeelte (Allegro), gevolgd door een langzamer deel (Andante) en sluit af met wederom allegrogedeelte. De composite staat bekend om zijn vernieuwende melodieëen en harmonieën.



Klassiek:

Ludwig von Beethoven, Ode an die Freude





  Ode an die Freude, Ode to Joy, of Ode aan de Vreugde is een van de geroemdste werken van Ludwig von Beethoven en bekend over de hele wereld. Het omvat enkele van de laatste fragmenten uit de koorfinale van de Negende Symfonie, die voor het eerst werd uitgevoerd in Mei 1824 in Wenen, toen Beethoven al volledig doof was. 
  Bij het Ode an die Freude-gedeelte van deze symfonie wordt ook gezongen. De tekst hierop zijn enkele regels van het gelijknamige gedicht van Friedrich von Schiller. 
  De Raad van Europa koos het stuk in 1972 als volkslied van de Europese Unie. Het vertolkt "zonder woorden, in de universele taal van de muziek, de idealen van vrijheid, vrede en solidariteit waarvoor Europa staat." Mede dankzij deze actie verwierf het stuk nog meer bekendheid en aanzien, wat leidde (en nog steeds) tot veel openbare opvoeringen door heel Europa. Ook werd het een schoolvoorbeeld voor acties als in het filmpje, dat ik hier graag wil laten zien om de impact op de Europese samenleving voor eventjes te laten doordringen.



Romantiek: 

Claude Debussy, Claire de Lune



  Claire de Lune is het derde van vier delen uit de Suite Bergamasque van Claude Debussy. De Suite ontleent zijn titel aan het gedícht Claire de Lune van Paul Verlaine en werd gepubliceerd in 1905, hoewel Debussy er waarschijnlijk al ruim voor de eeuwwisseling mee klaar was. Het stuk is geschreven voor piano. 
  Claire de Lune is ongetwijfeld wel het mooiste gedeelte van de Suite. "De sublieme melodie klinkt als rivieren van dansende noten in een kleurrijke harmonie." Wie zou ik zijn als ik als liefdevol (amateur)pianist in een verslag als dit niet een prachtig pianostuk zou plaatsen? Want hoewel iedereen het al zó vaak heeft gehoord en het bijna een cliché genoemd kan worden, is het een van de allermooiste romantische, impressionistische pianowerken ooit geschreven en mag het hier zeker niet ontbreken.

Klas 6: het Balansverslag


1) Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom?

Om meerdere redenen, meerdere boeken:
De Engelenmaker en de Verdwenen Verdwijning om hun absurditeit, Met Mij Gaat Alles Goed om zijn bijzondere briefstructuur en tot slot misschien nog wel wat ik het allerleukste vind: De Uitvreter, Max Havelaar en De Komst van Joachim Stiller, omdat dat taalgebruik zo geweldig is.


2) Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen?

De literatuurlessen die ik me nog goed herinner, en dus belangrijk voor mij zijn geweest, zijn bijvoorbeeld die waarin uitgelegd werd wat alle stromingen precies inhielden. Dit is op het moment dat je ze krijgt misschien niet voor iedereen even leuk of interessant, maar je hebt er de rest van het jaar en waarschijnlijk de rest van je leven nog een heleboel aan.



3) Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand?

Hier heb ik vrij weinig last van gehad, behalve op een paar specifieke momentjes. Zo was er, als ik goed nadenk, in de vierde klas een opdracht waar je boekkeuze niet per se strikt verplicht werd gesteld, maar wel zeer beperkt werd. Er waren op een zeker moment in het jaar maar bepaalde schrijvers binnen een bepaalde stroming/genre waaruit je een boek mocht kiezen. Ten eerste was dit maar voor één boek en ten tweede is het betreffende boek mij ook alles behalve tegengevallen, dus achteraf gezien koester ik weinig wrok meer.
Verder heeft een bepaalde tijdsperiode in datzelfde vierde jaar mij, vanwege de docent, waarvan ik er drie heb meegemaakt dat jaar, niet erg aangesproken, maar ook daar ben ik godzijdank heelhuids uitgekomen.



4) Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken?

In het begin van het literatuuronderwijs (in de bovenbouw) roept alleen de term al grote emoties op bij ieder en vindt iedereen het saai. Nu was dit bij mij niet zodanig dat ik mij perfect kan identificeren bij deze voorgaande zin, maar ik moet wel bekennen dat literatuurtheorie niet mijn grootste hobby was. Toch, en dat merk ik bij zo veel andere zaken (zoals de Romereis) ook, hoe meer je van iets afweet, hoe leuker het wordt. Literatuur was hier geen uitzondering op en inmiddels vind ik het geweldig om aan mezelf te kunnen vertellen dat een boek in een bepaalde stroming hoort omdat daarom en daarom. Dat is de grootste verandering die ik heb doorgemaakt de afgelopen paar jaar.



5) Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden.

Ik denk eerlijk gezegd niet dat er veel missers of dingen waar ik spijt van heb in mijn blog staan. Ik stop altijd veel enthousiasme in opdrachten waarbij geschreven moet worden en dit was daar alles behalve een uitzondering op. Ik vond het leuk om een qua taalgebruik leuk verslag neer te leggen en dat deed ik ook met alle liefde in de reacties op de verslagen van anderen.


6) Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?

Ik weet zeker dat ik altijd zal blijven lezen, zolang ik mijn armen en ogen nog kan bewegen. Maar niet alleen literatuur als die hier op de blog staat. Ik ben immers ook een groot fan van journalistieke boeken. In tijden van mindere drukte wisselde ik dan ook altijd een literatuurboek af met dit soort boeken, variërend van een boek over Romeinse keizers en de macht van hun imago, tot een boekje met een grootse verzameling van taalfouten, -misvattingen en -ergernissen. De combinatie van educatie en ontspanning. Dit wil ik graag zo snel mogelijk weer oppakken, want die afwisseling is een gouden vorm in mijn ogen.


7) Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?

Ik denk dat het leuk is om waar dat kan nóg meer met de nieuwe media en het internet te doen. De sectie Nederlands loopt bij ons op school hierin al erg voorop, maar nog steeds moet blijven worden nagedacht over uitbreiding van het project. De voordelen die zitten aan bijvoorbeeld alleen al deze blog, zijn geweldig en doorbrekend. Blijf daarom zoeken naar meer!



Verwerkingsopdracht Verlichting: het Imaginair Reisverhaal


            Marcus’ Reizen ende Ondervindinghen


  En het gebeurde in die dagen dat een vooraanstaand inwoner van de Regionis Humile werd verbannen uit het land. Laten we teruggaan naar het begin, voordat wij onze reis vervolgen.


Het is aangevangen ten tijde dat Marcus Monssolis, een invloedrijk persoon en aanstormend politiek talent, begon zijn gedachtestromen over de gemiddelde kiezer te verkondigen. De democratie was nog jong. Een ideaal. Dus heilig, die tijd. Niemand moest het in zijn hoofd halen om ook maar een tipje van het gordijn op te trekken waarachter zich het grote kwaad bevond: uitsluiting. Maar dat deed Marcus wel. Hij zag namelijk hoe het systeem gecorrumpeerd raakte, hoe het misbruikt werd, het reeds op zijn eind liep. Een verandering in denken moest worden gemaakt! De keuzen waren helder: verandering van de bestuurlijke moraal, of terug naar vóór de democratie. De meute is immers dom. Het volk is eendrachtig, eenvoudig te misleiden. Een speelbal in de handen van de woordkunstenaar. Maar Marcus werd niet geloofd voor zijn uitingen; hij werd uitgejouwd, niet begrepen. Verbannen naar een verre, arme kolonie, zonder natuurlijke rijkdommen of enige toekomst.

Daar liet hij het echter niet bij zitten. Zodra hij een kans zag om te vluchtten, had hij de benen al genomen. Hij besloot een solozeiltocht rond de wereld te gaan maken, maar had kunnen weten dat je zonder enige zeilervaring niet ver komt over de oceanen en al snel ging het helemaal mis. Stormen overdonderden hem en zijn bootje zonk. Zich vastklampend aan het overblijfsel van wat planken en een stuk zeil, werd hij overrompeld door de verschrikkingen van de zee. De hitte, het zout, de gevaren onder water.
Het volgende wat hij voelde, was zand onder zijn lichaam. En touwen om al zijn ledematen. Hij sloeg zijn ogen open en zag allemaal mannetjes voor zich staan. Ietwat kleine mannetjes, met alle een mollig postuur, een onverzorgd baardje, warrig, onverzorgd haar, een peuk in hun mond, uitgegroeide kleren en een bouwvakkersspleet. En ze heetten allemaal Henk. 

De Henken namen Marcus mee naar hun stad, waar hij het vrouwvolk ontmoette. Precies dezelfde eigenschappen als de mannen hadden zij, zelfs de gezichtsbeharing, in zekere mate. Ze heetten allemaal Ingrid. 
Terwijl Marcus vol ongenoegen keek naar de onbeschaafde, asociale, bijna barbaarse praktijken á la Tokkie die zich afspeelden in dit Pévéveopolis, zoals de stad genoemd werd, doemde langzaamaan het gebouw op wat hun bestemming leek te zijn: het regeringsgebouw. En daar zat de grote leider, de aanvoerder van de silvestre RS-partij, als enige partij, in wat ooit ook een democratie was, maar misvormd is door populisme. Alleen degene met de mooie praatjes was nog overgebleven. Zo werd het alsnog een dictatuur, maar dan zonder de voordelen. En juist op het moment dat de gruwelijke straf die hem na het raadplegen van de uitslag van een volksenquête was opgelegd, zou worden uitgevoerd, werd hij wakker. 

Hij lag weer in zijn chique bed in Regionis Humile, op pluche kussens en onder een warm deken, niets was gebeurd. Maar geleerd had hij wel dat je sommige dingen, al zijn ze nog zo waar, al is er nog zo veel vrijheid van meningsuiting, al zijn ze nog zo noodzakelijk,
gewoon niet kunt zeggen.



(Voelt u zich vrij om de Latijnse termen, Mons solis, Regionis Humile en silvestre RS, in Google Translate te vertalen, teneinde de metaforen in dit verhaal beter te kunnen begrijpen)

maandag 7 januari 2013

Klas 6: Boekverslag, De Engelenmaker, Stefan Brijs

Type verslag: Algemeen

Algemene informatie:


Stefan Brijs, De Engelenmaker
2005, Uitgeverij Atlas Amsterdam/Antwerpen
ISBN 978 90 450 1384 8
429 pagina's


Genre: (Psychologische) Roman


Samenvatting

“De Engelenmaker” bestaat uit drie delen.
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Dokter Victor Hoppe terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlakbij het drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige indruk. Hij heeft drie kinderen bij zich, die naar geruchten een spleet over hun hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de rare dokter, maar na een aantal genezingen merkt men dat hij best meevalt. Ook zijn zoons vallen mee, ze hebben een hazenlip net als hun vader en lijken sprekend op elkaar. Als de dokter de namen van de kinderen noemt, schrikken de bewoners toch wel. Ze heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen.
De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in, die steeds meer te weten komt over de dokter en zijn kinderen. De dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties, wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt en de kinderen mogen nooit naar buiten. Nu zou men hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden ze dat nog niet. Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, komt zij door een vreselijk ongeluk om het leven.In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd als student, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is. Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als “debiel” in een gesticht doorgebracht. De enige die gelooft dat hij niet debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert Victor lezen en praten. Na een paar jaar haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een universiteit. Hij blijkt een briljant genie in het klonen van zoogdieren. Eerst oefent hij op muizen, later op mensen. En inderdaad, zijn kinderen zijn klonen, van hem. Helaas gedraagt Victor zich raar, waardoor de staf van de universiteit aan hem twijfelt. Rex Cremer, de stafarts, is de enige die weet wat er precies aan de hand is. Hij raakt verstrikt in wat hij weet.In het derde deel, weer het heden, komt Rex Cremer opnieuw in aanraking met Dokter Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Dokter Hoppe vertelt hem wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud; elk jaar van hun leven telt voor tien tot vijftien jaar. Dan komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar “kinderen” opzoeken. Als ze bij Dokter Hoppes huis aankomt is er al één dood. Ze brengt de laatste dagen van hun leven met ze door.Uiteindelijk, terwijl de dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg volgen, kruisigt Dokter Hoppe zichzelf. Hij vergelijkt zichzelf met Jezus en dit is volgens hem de opdracht die hij moet volbrengen. Hij eindigt aan het kruis, terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt.





Verwachtingen

"Jullie mogen hier niet van school gaan voordat jullie een boek van Stefan Brijs hebben gelezen!", zo sprak onze leraar tegen Tobias en mij.
Mijn verwachtingen toen ik dit boek in mijn handen gedrukt kreeg waren daardoor uiteraard hooggespannen. Met niets meer dan de informatie van de flaptekst en een sterke aanbeveling van een ervaringsdeskundige begon ik het boek te lezen. En uiteindelijk, zo kan ik vertellen, bleek het een boek van jewelste, een om te onthouden.


Motieven en Thema's

Geloof en ethiek zijn de belangrijkste thema's in De Engelenmaker. Losstaand, maar ook in combinatie. Om te beginnen zijn Bijbelse aspecten en uitspraken een terugkerend element. "God geeft en God neemt." en "U heeft God het nakijken gegeven." zijn zomaar twee uitspraken waarin God een niet onbetekenende rol speelt. Ethiek komt terug op het gebied van Hoppes mening over goed en kwaad. Hij gelooft hier namelijk niet in een middenweg, alleen in de twee uitersten. Men is óf goed, óf slecht.
Deze twee aspecten komen samen wanneer Hoppe betuigt dat God slecht is. Immers heeft hij Jezus verlaten toen deze aan het kruis hing en van daaruit redeneert onze hoofdpersoon verder. Langzaamaan begint het erop te lijken dat zo'n beetje alles wat God doet en gedaan heeft naar Hoppes mening slecht is, in tegenstelling tot Jezus, die een idool voor hem is en waar hij zichzelf mee vergelijkt.
Zowel deze significant andere kijk op God en Jezus als de 'lef' om zich als sterveling te vergelijken met de Zoon van God zijn voor ons schokkende zaken. Toch worden deze in het boek onderbouwd op een manier waarop de lezer begrip krijgt voor de situatie, wat een lastige, maar geslaagde zaak is voor de schrijver.

Het leven in een klein dorp zie ik als een fantastisch motief in dit boek, met roddels als de onderliggende hoofdgedachte. Het leven in een kleine gemeenschap als Wolfheim brengt met zich mee dat alles bekend is, open is, en zodra er iets gebeurd is wat nog niet iedereen weet, hoef je niet lang te wachten totdat dat wel het geval is. De dokter en zijn rare, zelden geziene kinderen zijn wanneer zij in het dorp komen wonen het gesprek van de dag, vanwege de eigenaardigheid. Later, als de dokter sterk in aanzien stijgt, wil dan opeens iedereen zo dicht mogelijk bij de dokter staan, om ofwel belangrijk te lijken, een graantje mee te pikken, of meer roddels te kunnen verzamelen. Eigenlijk maakte dit boek betreft dit motief mij weer duidelijk wat de hypocrisie van de meute kan zijn en hoe privacy een begrip van pas de laatste jaren is, doch nu al mislukt. Maar dat, beste mensen, is weer een heel ander verhaal.

Tot slot kan ik achter in de rij wellicht ook medische vooruitgang plaatsen als motief. In combinatie met de aspecten van het dorpsleven die ik net beschreef, laat de schrijver zien hoe de wetenschap samenleving en tijdsmoraal vooruit kan zijn. Ook wordt, als je het dorp bekijkt als metafoor voor de samenleving, op interessante wijze een link gelegd met de hedendaagse denkwereld betreft medische ethiek, waar ook weer de laatste tijd een hele hoop om te doen is.



Beoordeling

Tijd:
Het boek is duidelijk ingedeeld in tijdsvakken. De schrijver vermeldt regelmatig exacte data. Zo weten we dat Victor Hoppe wordt geboren op 4 juni 1945 en sterft op zondag 21 mei 1989. Deel I speelt van 14 oktober 1984 tot 1988. Deel II loopt van zijn geboorte tot aan de zomer van 1984, waarin het experiment van zijn persoonlijke kloning plaatsvindt. Deel III behandelt dan weer de periode van 1988 tot 21 mei 1989. De korte epiloog, hoofdstuk 12, heeft plaats op zaterdag 19 mei 1990.

Ruimte:
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in het dorp Wolfheim, een klein, Duitstalig, fictief dorpje in België, vlakbij het drielandenpunt en de Vaalserberg. Het dorpje is katholiek, enigszins ouderwets en terughoudend en de beschreven bewoners hebben veelal typische eigenschappen, maar worden ook vaak als geheel tentoongesteld. Zoals ik al beschreef bij Motieven en Thema's zijn het dorp en diens bewoners in mijn ogen een ontzettend interessante locatie en komt het goed uitgedacht op mij over. De precieze ligging, grootte, inwonereigenschappen, moraal en ga zo maar door, het klopt allemaal precies. Daarbij vormt het dorp, met de eigenschappen die ik net noemde, een geweldig doch grillig contrast met de wetenschappelijke experimenten van de nieuwe inwoner: dokter Hoppe.


Eindoordeel

Door het bovenstaande verslag heen heb ik al af en toe mijn lof geuit tegenover bepaalde aspecten van dit boek die mij erg aanspreken. De thema's en motieven waar ik in het boek op stuitte, vind ik buitengewoon interessant. Over de 'clash' tussen religie, ethiek en wetenschap - in trio, maar ook elk in combo - vind ik altijd erg leuk om te lezen en ik denk dat dit aspect velen met mij aanspreekt. 
De bedachtzaamheid waarmee de ruimte is uitgekozen, vind ik lovenswaardig. Alles klopt. Van hieruit sla ik dan ook graag gelijk een brug naar de sociale en maatschappelijke elementen in dat dorp, zoals ik beschreef bij het motief over het dorpsleven. Interessante ontwikkelingen, psychologische verschijnselen en maatschappelijke kwesties: alle spelen een rol in het dorpje. Dit vind ik denk ik nog wel het allerleukste aan De Engelenmaker, waarvan ik tegen iedereen kan zeggen: als je geen zin hebt in lange, lastige zinnen, ook al heb je geen enkele scheikundige kennis (zoals ook ikzelf) en als je ook maar een greintje maatschappelijke interesse hebt,
dan moet dit boek gelezen worden.