Pagina's

woensdag 28 november 2012

Klas 6: Boekverslag, De Komst van Joachim Stiller, Hubert Lampo

Type verslag: Algemeen

Algemene informatie:



Hubert Lampo, De Komst van Joachim Stiller

1960, J.M. Meulenhoff
ISBN 9789029067966
181 pagina´s


Genre: Roman



Samenvatting

Dit boek geeft een zakelijk verslag van hetgeen de ik-figuur, de zevendertigjarige vrijgezel Freek Groenevelt, overkomt. Reeds in het eerste hoofdstuk blijkt een alledaagse bezigheid - het openbreken van een straat - een geheimzinnige aangelegenheid te zijn. Groenevelt schrijft er een stukje over in de "Scheldebode" en komt daardoor in contact met Keldermans, de wethouder van Publieke Werken. Deze onthult dat er dingen gebeuren die hem angstig maken. Groenevelt begrijpt er niets van en gaat ontsteld weg. 
Hij ontvangt een brief, die ruim anderhalf jaar vóór zijn geboorte is gepost. De schrijver, Joachim Stiller, kondigt gebeurtenissen aan "welke naar uw oordeel niet aan de algemeen gangbare logica beantwoorden". Ook Keldermans krijgt brieven van Stiller, evenals Simone Marijnissen, een wiskundelerares, die verbonden is aan het letterkundige tijdschrift Atomium

Er ontstaat een verhouding tussen Simone en Groenevelt, waarbij de mysterieuze Joachim Stiller een aloverheersende rol speelt. De beide gelieven ontvangen op allerlei wijzen tekens van deze bovennatuurlijke figuur. In het antiquariaat van Geert Molijn koopt Groenevelt een zestiende-eeuws boek, getiteld "De Apocalyps, zijnde het Visioen van Johannes op Patmen. Uytgelegt ende verklaert door Joachim Stiller, Meester in de Theologie tot Augsburg". ‘s Morgens vroeg wordt Simone opgebeld door iemand die zich Joachim Stiller noemt. Ze doet Freek hierover verslag : "Wat hij me vertelde, (...) kwam hierop neer, dat het niet dapper van me was geweest, jou verleden nacht aan je lot over te laten, dat jij je verschrikkelijk eenzaam en verdrietig voelde, dat wij nooit een mens aan de eenzaamheid mogen prijs geven en dat ik me zelf geen zand in de ogen hoefde te strooien". Freek en Simone brengen een bezoek aan de paleograaf professor Schoenmakers, die verklaart dat de brief die Freek van Joachim Stiller heeft gekregen, inderdaad 38 jaar oud is. Als ze op een nacht samen zijn op de kamer van Freek, begint plotseling het carillon van de kathedraal te spelen. Het geluid is zeer sterk en een onwezenlijk blauw licht hangt over de daken. Voor niemand anders in de hele stad, behalve voor Keldermans, zijn deze verschijnselen waarneembaar. De kunsthandelaar Wiebrand Zijlstra ("de ondernemende") heeft het in zijn hoofd gezet de arme Siegfried te pousseren tot gevierd kunstenaar (om er zelf flink aan te verdienen). Hij heeft Siegfrieds talent ontdekt op de wanden van een openbaar urinoir. Siegfried is "doofstom, tevens volkomen idioot (...) en aan een beetje epilepsie schijnt hij ook te laboreren". Als Siegfried op een cocktailparty wordt "geshowd", ontsnapt hij. Hij klimt het dak op en stort te pletter op het betonnen laadperron voor het gebouw. Vlak voor hij sterft, stamelt deze doofstomme nog : "Stiller... Zeg aan Sti...". Het wordt Groenevelt langzamerhand onbehaaglijk te moede, vooral als hij ook nog een affiche ziet van "Circus Stiller". Samen met Simone bezoekt hij een voorstelling van het circus; hij krijgt een fractie van een seconde contact met de zwarte harlekijn. Hij raakt overspannen en gaat naar een psychiater. Hij ondergaat een chemici-analyse waarbij hij vertelt dat hij jaren geleden getuige is geweest van een raketaanval op Antwerpen. Een Amerikaanse soldaat werd getroffen en Groenevelt was getuige van zijn sterven. Nu herinnert hij zich dat de soldaat Joachim Stiller heette. Intussen is gebleken dat Simone zwanger is. Per brief kondigt Joachim Stiller zijn komst aan; hij zal bij het Zuiderstation verschijnen. Groenevelt, Simone, Molijn en Keldermans gaan erheen. Stiller - Groenevelt herkent in hem de Amerikaanse soldaat - komt uit het station en wordt door een legervoertuig doodgereden. De politie kan hem niet identificeren. Hij wordt opgebaard; drie dagen later is zijn lijk verdwenen. Met de komst van Joachim Stiller verandert veel in het leven van de hoofdfiguren. 



Verwachtingen


Mijn verwachtingen van dit boek waren redelijk hoog voordat ik begon het te lezen. Een door de leraar van harte aanbevolen boek móet toch zeker ook wel iets goeds in zicht hebben en daarbij deden de aangekondigde allegorieën mij vermoeden dat dit wel eens een heel interessant verhaal kon zijn.



Thema's


De belangrijkste thema´s die in dit boek voor de dag komen zijn liefde en verlossing.

De liefde komt, naar ik vernomen heb, vaker aan bod in de verhalen van Lampo, doch nooit met de bedoeling situaties die uitlopen in wilde vrijpartijen te kunnen beschrijven, maar altijd maakt hij gebruik van de liefde die redt en levenskracht biedt. In dit boek wordt dit thema voor het grootste gedeelde vertegenwoordigd door Simone. Zo zou bijvoorbeeld het kindje waarvan zij tegen het einde van het boek in verwachting is, kunnen terugwijzen op die prachtige liefde, met het toekomstig kind als teken van nieuw geluk.
Verlossing anderzijds is ook een belangrijk thema in het boek, vooral met betrekking tot de 'complicaties des levens' van de hoofdpersoon, zoals ik het maar even zou willen noemen om in de geweldige schrijfstijl van Lampo te blijven. Freek heeft te doen met diepe innerlijke angsten en wordt hiervan verlost door Joachim Stiller. Dit laatste hangt samen met het feit dat Stiller symbool staat voor Jezus Christus; daarover later meer.


Beoordeling


De schrijfstijl is geweldig. Ik houd zelf ontzettend van de ingewikkeldste zinsconstructies en rijkelijk archaïsch woordgebruik en wordt in die toegenegenheid op mijn wenken bediend. Zinnen van tien- en tientallen woorden, veel bijvoeglijke naamwoorden en bijzinnen alom. Ik ga hier ook verder geen woorden meer aan vuil maken, want die zullen in het niet vallen; daarom hier twee citaten, (die ook al in de samenvatting vermeld staan):

"(...) en aan een beetje epilepsie schijnt hij ook te laboreren." 
"[situaties,] welke naar uw oordeel niet aan de algemeen gangbare logica beantwoorden"
Heerlijk.

Na wat op internet rondgeneusd te hebben over dit boek, kwam ik betreft tijd en ruimte nog een interessante interpretatie tegen. De ruimte is in veel boeken belangrijk en ook in dit verhaal speelt Antwerpen een rol, maar het is interessanter om hier naar de omstandigheden van deze ruimte te kijken, oftewel het weer. Een nieuwe raadselachtige gebeurtenis rondom Stiller wordt altijd begeleid met zonnig weer, de regen komt samen met de rust. Dit verschijnsel wordt ondersteund door citaten uit de bijbel (respectievelijk Maleachi 4:2 en Deuteronomium 28:12, voor de liefhebber.) Ik vond dit een interessante constatering van de helaas anonieme persoon op Het Internet.

Qua tijd is een noemenswaardig feit om te melden dat de tijdsaanduidingen in het boek vrij specifiek zijn aan het begin van het boek en tegen het einde vager worden. Dit interpreteerde ik zelf als een mogelijke vergelijking met het duidelijke geboortejaar van Jezus, het jaar 1 (hoewel nieuw onderzoek duidt op het jaar 6 of 7 v. Chr, maar ach) en het onduidelijke sterfjaar, ergens tussen 27 en 36 n. Chr. Vergeef mij als deze interpretatie ietwat vreemd is, desalniettemin zeker niet oninteressant.


Eigen mening


Over het algemeen heb ik het een zeer interessant boek gevonden om te lezen. De allegorie waarover ik was verteld, is zeer zeker en erg duidelijk naar voren gekomen en gaf een heel interessante belichting aan het verhaal. Soms werd ik enigszins in het ongewisse gelaten en moest er even goed overdacht worden, maar het is zeer de moeite waard om te lezen en het taalgebruik... ach, kostelijk. Velen vinden het maar taai en ondoorgrondelijk en dat begrijp ik volkomen, maar taal is kunst, en ik houd van die kunst.

maandag 29 oktober 2012

Klas 6: Boekverslag, De Uitvreter, Nescio

Type verslag: Literatuur of lectuur?

Algemene informatie


Nescio (Jan Hendrik Frederik Grönloh), De uitvreter
Voor het eerst uitgegeven in De Gids, Amsterdam, 1911.


Genre: Novelle

Samenvatting

'De uitvreter' is de bijnaam van Japi. De verteller, Koekebakker, heeft Japi via zijn vriend Bavink ontmoet. Bavink was Japi tegengekomen in Veere, Zeeland. Bavink en Japi zijn kameraden geworden en leven van de opbrengst van de schilderijen die Bavink maakt. Japi maakt er een gewoonte van om ook van andere vrienden te profiteren, ook Koekebakker is daar het slachtoffer van. Na verloop van tijd verliest men Japi uit het oog, maar dan ontmoeten ze hem weer: Japi heeft een baan gevonden (via zijn vader) en is geen uitvreter meer. Gelukkig voelt hij zich daar echter niet bij. Voor zijn werk moet Japi naar Afrika en na twee jaar komt hij terug: 'ziek, half dood.' Enige maanden daarna pleegt Japi zelfmoord door van een brug af te springen. 


Verwerking

Bij het bepalen of dit boek onder literatuur of lectuur valt, heb ik de volgende definities aangehouden:


"Lectuur in de ruime betekenis verwijst naar alles wat gelezen kan worden. Het is dus een
verzamelnaam voor boeken, stripboeken, pamfletten, tijdschriften en kranten. Lectuur in de strikte betekenis is de lagere, populaire vorm van geschreven fictie. De rest van dit artikel behandelt lectuur in deze zin. Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoud: simpele verhaallijnen, oppervlakkig getekende personages, weinig vernieuwend in schrijftechniek. In tegenstelling tot de karakters in literatuur, zitten in lectuurstereotypen die altijd oppervlakkig blijven. Ze veranderen niet in het verhaal. De bekendste vormen van lectuur zijn stationsromannetjes met clichématige liefdesverhalen als onderwerp. Lectuur of pulp staat tegenover literatuur. Lectuur wordt soms aangeduid als massaliteratuur, ontsnappingsliteratuur, triviaalliteratuur, amusumentsliteratuur of populaire literatuur. Daaronder vallen dokters-, liefdes-, sciencefiction-, wildwest- en misdaadromans, maar ook vele week- en maandbladen vallen onder deze noemer."

"Literatuur is een evaluatieve term die een waardeoordeel inhoudt. Dit waardeoordeel
varieert naargelang plaats en tijd. De vraag is dus niet zozeer “wat is literatuur?” als “wat
wordt als literatuur beschouwd?”. Het begrip literatuur definiëren draait dus niet zozeer om de term zelf als om de sociaal-culturele achtergrond van degenen die het willen definiëren. Literatuur betekent steeds iets anders naargelang plaats en tijd. Hieronder 5 mogelijke definities van literatuur met daarbij een bedenking:
- literatuur = fictie. Ook niet fictionele teksten worden echter soms als literatuur beschouwd en veel fictionele teksten worden niet als literatuur beschouwd.
- literatuur = bijzonder taalgebruik. Een probleem hierbij is dat bijzonder of te poëtisch
taalgebruik ook in de reclame gebruikt wordt wat het minder bijzonder maakt.
- literatuur = esthetisch, niet-pragmatisch, maar de inhoud is in literaire werken ook van belang.
- literatuur = wat door kenners als literatuur beschouwd wordt.
- literatuur = lezenswaardige teksten"


Er hoefde door mij niet lang nagedacht te worden toen ik mij afvroeg welk type verslag ik voor 'De Uitvreter' wilde gaan gebruiken: ik was er snel uit dat dit wel de 'Literatuur of Lectuur'-variant moest worden. Het boek wordt immers door nagenoeg alle hedendaagse recensenten als fantastische literatuur beschouwd en alom geloofd, terwijl in de tijd van publicatie een totaal tegenovergestelde consensus heerste. Om nu eens voor mijzelf te kijken of ik het verhaal als literatuur of lectuur zou beoordelen, koos ik voor dit type verslag.

Om te beginnen is het boek fictie. Veruit de meeste literaire verhalen zijn fictie, maar natuurlijk is niet elk fictioneel verhaal ook literair. Toch wordt de al dan niet fictionaliteit van een verhaal vaak als eigenschap van literatuur gegeven en zo ook in de gegeven definitie in de taakbeschrijving van deze opdracht.

Het boek is ook esthetisch en niet-pragmatisch. De inhoud speelt echter wel een rol, maar ik denk dat velen het er wel over eens zullen zijn dat die inhoud niet bepaald als diepgaand kan worden getypeerd. 
Dit laatste punt kan wel weer in combinatie worden gezien met het zeer eenvoudige taalgebruik voor die tijd. Het is dan wel onveranderde en onvertaalde taal uit 1911, dus voor onbekenden met deze taalvorm wellicht af en toe enigszins lastig te volgen, maar eigenlijk denk ik dat slechts zeer weinige hier last van zullen hebben, daar er praktisch nooit diepere betekenissen achter de zinnen liggen. Het taalgebruik zou dus wél weer als pragmatisch kunnen worden beschouwd. 
Een citaat:
[Japi spreekt over de dikke, stompe kerktoren van Zierikzee, die hij in de verte, na lange tijd, weer ziet:] "Dikke Jan, die oue geduldige dikke Jan, hij staat er nog. Ik dacht 't wel. Ja hoor, hij staat er nog." En toen vroeg Bavink of i altijd zoo'n lol had en toen zei Japi: "Ja", meer niks.
Hierbij vermeld hebbende dat er hierop nog welgeteld drie zinnen volgen die beginnen met "En toen ...", was het voor mij duidelijk dat het taalgebruik - zeker in die tijd - eerder het etiket 'lectuur' dan 'literatuur' opgeplakt zou krijgen, hoewel deze manier van schrijven in combinatie met het nu archaïstische karakter ervan het wel ontzettend plezierig en grappig maakt om te lezen. Zo kan ik vertellen dat ik kostelijk heb gelachen om het door mij gegeven citaat toen ik het zelf las in het boek.

Daarbij is het taalgebruik niet alles! Het is immers zeker een zeer lezenswaardige tekst. Ik zou het iedereen kunnen aanbevelen die iets luchtigs, maar toch ook literarairs wil lezen. En met deze zin verklap ik al mijn eindoordeel over de literaire waarde van dit verhaal, want ook nog eens buiten het feit dat elke zelfrespecterende hedendaagse recensent dit boek als literatuur beschouwd, wat ook nog een genoemd literatuuraspect in de opdracht is, beschouw ik dit boek als een waardig literair geschrift en dat brengt mij na wegen en meten en na al het bovenstaande tegen elkaar te hebben weggestreept op het volgende eindoordeel:




vrijdag 8 juni 2012

Klas 5: Boekverslag, De Zoon uit Spanje, Tessa de Loo

Type verslag: Literatuur of lectuur?


Algemene informatie



Tessa de Loo, De Zoon uit Spanje
©2004, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen
ISBN 90 295 2817 6
173 pagina's



Genre: Roman


Samenvatting
Pa is oud en ziek en heeft nog maar enkele maanden te leven. Zijn vrouw Ida is al lang geleden omgekomen bij een verkeersongeval. Ze hebben samen vier kinderen: Edwin, Hilde, Frank, en Bardo. Bardo heeft op zijn 19e het ouderlijke huis verlaten en is naar Zuid-Europa vertrokken na een ruzie met zijn vader. Bardo had Floor, pas 17 jaar oud en enige tijd daarvoor nog de vriendin van Edwin, bevrucht. Daardoor kwam Floor bij hen inwonen. Pa had het erg moeilijk met gezichtverlies en vertelde in een ruzie dat Bardo nooit meer terug hoefde te komen. En dat heeft hij ook niet gedaan. Hij zocht geen contact meer met zijn vader, maar sprak zijn moeder soms nog wel. Hoewel Bardo vertrokken was bleef Floor daar wonen en werd getroost door Edwin. Haar zoontje leefde maar één dag en later trouwde ze met Edwin. Ze kregen samen één dochter, Steffie.

Omdat Pa zijn verjaardag waarschijnlijk zijn laatste zal zijn willen zijn kinderen iets speciaals doen. Hilde, wie als enige van de kinderen nog contact met Bardo heeft, stelt voor Bardo uit te nodigen voor een laatste familiereünie. Hoewel Edwin er niet blij mee komt Bardo vanuit Spanje naar zijn vader. Bardo blijkt ondertussen een gezin te hebben en twee zoons. Zijn leefstijl verschilt totaal met de leefstijl van zijn broers en zussen. Hij leefde eerst als muzikant en nu verzorgt hij bomen. Hij ziet het leven als één groot avontuur en reist erg veel omdat hij niet van gebondenheid houdt. Als hij reist, heeft hij ook maar enkele bezittingen op zak en hij gaat waar de wind hem brengt. 
Steffie is zwaar onder de indruk van haar oom, maar haar vader, Edwin, stelt zich erg vijandig op. Hij is erg materialistisch ingesteld en vreest natuurlijk dat zijn vrouw weer voor Bardo zal vallen. Floor is op dat moment erg ongelukkig en gebruikt verschillende antidepressiva. 
Pa heeft verzorging nodig, maar wil zijn laatste maanden niet in een verzorgingstehuis doorbrengen. Omdat alleen Hilde enkele dagen in de week kan helpen stelt Bardo voor die taak op zich te nemen. Hij heeft alle tijd en kan zo een deel van de verloren tijd met zijn vader inhalen. Dit leek de perfecte oplossing. Bovendien ziet Bardo sterven, net als leven, als een groot avontuur. Hij belooft ook de apparatuur stil te zetten op het moment dat Pa het wil, zodat hij pijnloos kan sterven. Daardoor ziet Pa er minder tegen op en voelt zich een stuk geruster.
Na het feest blijven Bardo en Floor alleen achter. Het oude vuur tussen hen laait weer op, ze bedrijven in de huiskamer de liefde, en voor het eerst in tijden is Floor weer gelukkig. Edwin, ongerust waar zijn vrouw zo lang blijft, gaat naar het huis van Pa terug en treft daar Floor en Bardo beide naakt en slapend aan… voor de tweede keer in zijn leven. Hij wordt woest en loopt weg. 
De volgende ochtend belt hij Hilde en Frank vroeg wakker en gaat met hen naar Pa. Daar aangekomen wordt hij net geschoren door Bardo en ziet er zielsgelukkig uit. Edwin is boos op Bardo en er ontstaat een ruzie. Edwin beschuldigt Bardo voor overspel met zijn vrouw en Bardo beschuldigt Edwin voor verwaarlozing van zijn vrouw. Hoewel Frank medelijden heeft met zijn vader doet hij er niks tegen. Halverwege de ruzie komt Floor binnen, maar die maakt het er niet makkelijker op. Edwin eist dat Bardo vertrekt en dat doet hij ook. 

Floor besluit Bardo achterna te reizen zodra Steffie klaar is met haar schooljaar. Steffie vindt het een goed idee en wil haar neefjes dolgraag zien. Ze zwijgen daarom beide tegen Edwin. Steffie vindt het wel erg moeilijk haar opa achter te laten, omdat de kans dat hij sterft terwijl ze in Spanje is, vrij groot is. 
Op het moment dat ze naar Spanje vertrekken laat Floor een afscheidsbrief voor haar man achter. Daarin schrijft ze dat ze niet meer van hem houdt en naar haar hart moet luisteren. 

Pa heeft altijd gesprekken gevoerd met Ida, zijn overleden vrouw. Hij vertelde tegen haar over heel zijn leven en bedacht zelf haar antwoord terug. Hoewel hij eigenlijk niet echt in het hiernamaals gelooft, verteld hij Ida op zijn sterfmoment toch dat hij eraan komt. Helaas stierf hij in een ziekenhuis met kale, witte muren. Hoe lang hij daar heeft gelegen en wie hem verzorgd heeft wordt niet verteld. 





Verwerking
Bij het bepalen of dit boek onder literatuur of lectuur valt, heb ik de volgende definities aangehouden:



"Lectuur in de ruime betekenis verwijst naar alles wat gelezen kan worden. Het is dus een
verzamelnaam voor boeken, stripboeken, pamfletten, tijdschriften en kranten. Lectuur in de strikte betekenis is de lagere, populaire vorm van geschreven fictie. De rest van dit artikel behandelt lectuur in deze zin. Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoud: simpele verhaallijnen, oppervlakkig getekende personages, weinig vernieuwend in schrijftechniek. In tegenstelling tot de karakters in literatuur, zitten in lectuurstereotypen die altijd oppervlakkig blijven. Ze veranderen niet in het verhaal. De bekendste vormen van lectuur zijn stationsromannetjes met clichématige liefdesverhalen als onderwerp. Lectuur of pulp staat tegenover literatuur. Lectuur wordt soms aangeduid als massaliteratuur, ontsnappingsliteratuur, triviaalliteratuur, amusumentsliteratuur of populaire literatuur. Daaronder vallen dokters-, liefdes-, sciencefiction-, wildwest- en misdaadromans, maar ook vele week- en maandbladen vallen onder deze noemer."


"Literatuur is een evaluatieve term die een waardeoordeel inhoudt. Dit waardeoordeel
varieert naargelang plaats en tijd. De vraag is dus niet zozeer “wat is literatuur?” als “wat
wordt als literatuur beschouwd?”. Het begrip literatuur definiëren draait dus niet zozeer om de term zelf als om de sociaal-culturele achtergrond van degenen die het willen definiëren. Literatuur betekent steeds iets anders naargelang plaats en tijd. Hieronder 5 mogelijke definities van literatuur met daarbij een bedenking:
- literatuur = fictie. Ook niet fictionele teksten worden echter soms als literatuur beschouwd en veel fictionele teksten worden niet als literatuur beschouwd.
- literatuur = bijzonder taalgebruik. Een probleem hierbij is dat bijzonder of te poëtisch
taalgebruik ook in de reclame gebruikt wordt wat het minder bijzonder maakt.
- literatuur = esthetisch, niet-pragmatisch, maar de inhoud is in literaire werken ook van belang.
- literatuur = wat door kenners als literatuur beschouwd wordt.
- literatuur = lezenswaardige teksten"



Een boek wordt literair als het afstand neemt van het normale en toetreedt tot het delicate. Ik denk dat ik met dit 'axioma' de spijker op de kop sla. 
In mijn voldoening van het bedenken van het voorgaande, zou ik graag willen beginnen met de analyse van het boek en stel dan ook meteen: De Zoon uit Spanje, geschreven door Tessa de Loo, is ongetwijfeld literatuur.

Het boek is estethisch en niet-pragmatisch. De inhoud speelt in het verhaal ook een grote rol, maar dit gaat niet ten koste van het kunstzinnige en dat maakt het erg mooi. Het boek neemt onverwachte wendingen en houdt je op de hoogte van allerlei familie-intriges, dusdanig dat het niet voorspelbaar wordt. Dit is een belangrijk aspect voor een literair geschrift.

Verder is bijzonder taalgebruik overvloedig aanwezig in het boek. Je merkt duidelijk dat het een mooie, niet-alledaagse manier van taalgebruik is. Een citaat: 
"Alleen heb ik in plaats van een anonieme slapende priester liever een wakkere gesprekspartner op leeftijd, wiens mening ik hoogacht en die me van repliek dient. Iemand die ook van een goed glas houdt, maar toch helder genoeg blijft om op zijn beurt op te biechten wat ook hij in zijn leven in de omgang met anderen liever beter gedaan zou hebben, wanneer hem ene tweede kans was geboden. (…) Want dat we vanaf onze geboorte tot aan onze dood zijn voorbestemd de ene vergissing na de andere te begaan en dat alleen de wil er iets van te leren ons leven zin geeft."

Tot slot is het boek fictief, wordt het door kenners als literatuur beschouwd en is het absoluut lezenswaardig. Dit in combinatie met bovenstaande argumenten plus het feit dat het totaal niet in overeenstemming met de definities van lectuur overeenkomt, maakt dat ik het boek als volwaardig literair beschouw en ik kom dan ook op het volgende eindoordeel:





dinsdag 29 mei 2012

Klas 5: Betoog Verlichting, Kleine Gedigten voor Kinderen, Hieronymus van Alphen

Algemene gegevens
Hieronymus van Alphen, Kleine Gedigten voor Kinderen 
Eerste druk 1778
(J.G. van Terveen, Utrecht?)




Verslag


De verlichting in Nederland besloeg ongeveer de tweede helft van de 17e en de rest van de 18e eeuw. De stroming heeft als belangrijke pijlers rationaliteit en humanisme. In deze zelfde tijd, om precies te zijn 1778, werd door Hieronymus van Alphen Kleine Gedigten voor Kinderen uitgebracht, een verzamelbundel van moraliserende gedichten bedoeld voor kinderen. De bundel bestond uit drie eerder verschenen werken, waarvan de laatste twee een vervolg waren op het succesvolle, veelvuldig verkochte eerste deel.
Deze gedichten waren oorspronkelijk bedoeld voor Van Alphens eigen kinderen, maar omdat deze er zo weg van waren, besloot Van Alphen ze ook uit te geven. Meer dan twee eeuwen lang heeft Kleine Gedigten voor Kinderen een niet te onderschatten invloed gehad op het opvoedingsproces van kinderen in Nederland en het vormde belangrijke kinderliteratuur.


Naar mijn mening is Kleine Gedigten voor Kinderen een werk dat behoort tot de literaire stroming van de verlichting. Hiervoor zijn enkele argumenten aan te wenden.
Ten eerste is uit de gedichten van Van Alphen duidelijk op te merken dat hij streeft naar orde en regulering, in dit geval van de samenleving. Het doel van de schrijver is het bijdragen in de opvoeding van het kind en diens ontwikkeling naar een goed functionerend en handelend persoon in de gemeenschap volgens de in die tijd heersende moraal. Deze orde en regulering zijn een belangrijk kenmerk van de verlichting. Het bovenstaande kan worden bewezen met een van de beroemdste gedichten van Van Alphen:



De pruimeboom
Eene vertelling
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eijeren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
Ongehoorzaam wezen? Neen.
Voord ging Jantje: maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het loopen tegen,
Voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje! zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan 't schudden
Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.



Hier is duidelijk het moraliserende proces te bemerken; Van Alphen probeert bij te dragen aan de opvoeding van kinderen.


Hierop sluit het volgende mooi aan: in de verlichting sprak men van de noodzakelijke aanwezigheid van een rationele en universele moraal, geldig voor het handelen van alle mensen op aarde en onafhankelijk van een godsdienst, die onder elke omstandigheid zou moeten worden nageleefd en gestimuleerd. Vooral dit laatste is goed terug te zien in dit boek van Van Alphen. Aanhangers van de verlichting hechtten grote waarde aan populariserend en pedagogische manieren om hun ideeën te verkondigen en dit boek is hier een goed voorbeeld van.


Tot slot is de 'tabula rasa' een belangrijke eigenschap van de periode van de verlichting. Een mens is bij diens geboorte een onbeschreven lei en wordt gevormd door opvoeding en overig milieu. Ook bij Van Alphen komt dit duidelijk naar voren. De gedichten gaan namelijk over allerhande pedagogische dingen. Dit blijft niet allen bij pruimen stelen, maar loopt uiteen van leren ("Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen?") tot eerlijk zijn ("Kom Keesje lief! hou op met krijten, Zei moeder toen: 'k Wil u dien misslag niet verwijten, Hij kreeg een zoen.")


Dit alles vormt evident bewijs dat de verzamelbundel Kleine Gedigten voor Kinderen van Hieronymus van Alphen te scharen is onder de literatuur van de verlichting. Er wordt gesproken van het naleven van regels, het naleven en stimuleren van de universele moraal en de welbekende tabula rasa en dit zijn enkele van de belangrijkste onderwerpen van het verlichte gedachtegoed. Van Alphens gedichten hebben nog lang invloed gehad op de pedagogiek in de Nederlandse samenleving en dit laat de waarde die aan het werk werd toegekend duidelijk zien. Tegenwoordig zouden de gedichten echter minder van toepassing zijn, omdat het gedachtegoed enigszins achterhaald is. 
Desalniettemin is met het bovenstaande bewezen dat Kleine Gedigten voor Kinderen inderdaad behoort tot de verlichting en hoewel de boodschap erachter er tegenwoordig misschien minder toe doet, is het nog steeds zeer vermakelijk om de gedichten eens door te lezen en ik beveel dit dan ook van harte aan.

Klas 5: Betoog romantiek, Max Havelaar, Multatuli

Type verslag: Stromingsbetoog romantiek.

Algemene informatie
Multatuli, Max Havelaar

Eerste druk 1860 
Zesde hertaalde druk, december 2011
©Gijsbert van Es, NRC Boeken
ISBN 978 90 79985 15 9
320 pagina's

Genre: Roman


Verslag
Max Havelaar of de koffiveilingen van de Nederlandsche Handels-Maatschappij kwam uit in 1860. Het is een semi-autobiografische roman geschreven door Eduard Douwes Dekker, beter bekend onder het pseudoniem Multatuli (Latijn: ik heb veel gedragen.) Hij is één der belangrijkste schrijvers uit de Nederlandse romantiek. 
Het verhaal begint als Droogstoppel, een koffiehandelaar uit Amsterdam, in het bezit komt van documenten met informatie betreft Nederlands-Indië, van ene Sjaalman, welke later Max Havelaar blijkt te zijn. Hij schrijft met behulp van deze Sjaalman en Stern, de zoon van een zakenrelatie uit Duitsland, die hij onderdak biedt, een boek. In dit boek uit Max Havelaar, assistent-resident van Lebak, een gebied op het Indonesische eiland Java, zijn ontevredenheid over de manier waarop de inlanders worden behandeld door het Nederlandse regime in Nederlands-Indië.

De roman werd geschreven in de romantiek. Deze periode liep ongeveer van 1770 tot 1880. De stroming is een reactie op verschillende voorgaande stromingen. Het verwerpt de strakheid van de verlichting en het accent ligt niet meer op het verstand zoals in het rationalisme, maar juist op het gevoel en de fantasie. Romantici waren niet tevreden met (de regels van) het huidige bestuur, zowel politiek als cultureel, en zodoende vertoonde men vaak vluchtgedrag. Een geliefd toevluchtsoord voor de romanticus was de natuur, waar hij zich verder dan de mensen verwijderd kon voelen en dichter bij het eeuwige. 
Andere mogelijkheden voor een romanticus om de werkelijkheid te ontvluchten waren het verleden, de godsdienst, humor die zich kon uiten in zelfspot, ironie en sarcasme. Ook de dood fascineerde romantici. Typerend voor de romanticus was dat hij graag zijn eigen persoonlijkheid zo scherp mogelijk afbakende tegenover de ‘burgers’, die zich aan de regels en de fatsoensmoraal van de maatschappij aanpasten. 
Het voornaamste kenmerk van deze periode is het verlangen om zich via het gevoel zo volledig mogelijk uit te leven. Vaak schiep de schrijver zich hierbij een gefantaseerde, tweede werkelijkheid, teleurgesteld als hij was door de alledaagse werkelijkheid om zich heen. 

Het boek Max Havelaar behoort tot de stroming der romantiek. Dit is gemakkelijk te zien aan verscheidene zaken. 
Ten eerste blijkt dit uit het feit dat het personage Max Havelaar, de hoofdpersoon, zelf een romantisch mens is. Dit is sterk op te maken uit de karakterbeschrijvingen die van hem worden gegeven. Hij is “ridderlijk en moedig”, hij wil onrecht herstellen, hij is gevoelig voor liefde en aanhankelijkheid en hij heeft onvrede met de huidige samenleving, bestuur en gemeenschapsmoraal. Dit zijn eigenschappen die wijzen op een romantisch persoon. Deze worden nog eens extra versterkt door de contrastering met het karakter Droogstoppel, die bijna totaal tegengesteld is aan dat van Max Havelaar.

Ook wordt in het boek duidelijk het gevoel boven de ratio, het verstand, geplaatst. Er wordt in het boek voortdurend sympathie gewekt voor Max Havelaar en Stern en een afkeer voor de rationalistische Droogstoppel. ("Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary. Ik heb u geschapen… ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen…ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffie en verdwyn!") Dit afstoten van het rationalisme is een wezenlijk kenmerk van de romantiek.

Tot slot vinden wij een evident bewijs voor de stelling in de overvloedige aanwezigheid van opstandigheid en ontevredenheid. Het begin van het boek is gelijk al een aanklacht en brengt duidelijk de spelende onrechtvaardigheid in beeld. Daarna is er natuurlijk de kern van het boek, waarin Max Havelaar zijn ontevredenheid over de behandeling van de inlanders in Nederlands-Indië beschrijft en daar uiteindelijk ook tegen in opstand komt door een aanklacht in te dienen tegen de regent Karta Nata Negera bij de gouverneur-generaal. (Hij krijgt geen gelijk dus hij voelt zich gedwongen ontslag te nemen en hij gaat weer terug naar Europa, wegvluchtend van zijn problematische tijd in Nederlands-Indië). Het boek is geschreven vanwege Multatuli’s onvrede met de situatie in Nederlands-Indië op dat moment, deze onvrede en het uiten van deze onvrede door opstandigheid is zeer typerend voor de romantiek.

Er zijn lieden die beweren dat de Max Havelaar tot de in die tijd opkomende stroming van het realisme moet worden gerekend. De roman bevat immers ook enkele kenmerken van deze stroming. In de romantiek was het gewoonlijk om de ontevredenheid te uiten in een onwerkelijke para-wereld, het verleden of de natuur, maar in deze roman wordt heel nauw de werkelijkheid weergegeven: de schrijver heeft een wereld gecreëerd die duidelijk gebaseerd is op de waarheid.

Ondanks dat er ook een deel realisme aanwezig is, is Max Havelaar van Multatuli echter toch overduidelijk grotendeels representatief voor het gedachtegoed van de romantiek, want de hoofdpersoon is in veel opzichten een romantisch mens, in het boek wordt het gevoel duidelijk boven de ratio geplaatst en het is geschreven uit onvrede, die ook duidelijk in het boek naar voren komt. 
Als u op zoek bent naar een klassiek boek, goed geschreven en vooral origineel, dan kan ik u vertellen dat dit de dochter is van het Nederlandse, romantische literatuurgedachtegoed, welke ik u ten zeerste aanraadt minstens ééns te lezen.







donderdag 12 januari 2012

Klas 5: Boekverslag, Het Leven is Vurrukkulluk, Remco Campert



Type verslag: Stromingsboek.

Algemene informatie

Remco Campert, Het Leven is Vurrukkulluk
©1961, De Bezige Bij, Amsterdam
Eerste druk 1961
Eenendertigste druk, oktober 2011
ISBN 978 90 596 5146 3
170 pagina's

Genre: Roman

Samenvatting
Mees en Boelie wandelen op zondagmorgen door een park in Amsterdam, waar Mees het vijftienjarige schoolmeisje Panda oppikt. Gedrieën slenteren ze wat rond, kijken naar de eenden en kopen een ijsje. Een nieuwsgierige grijsaard volgt hen naar een uitspanning, waar ze zitten om een biertje te drinken. Panda gaat naar een openbaar toilet, waar ze een woordenwisseling heeft met Rosa Overbeek, de oude dame die daar toezicht houdt.
Intussen gaat de grijsaard, ondanks zijn smalende opmerkingen aan het adres van de moderne jeugd, bij Mees en Boelie zitten. De jongelui besluiten naar het huis van Mees te gaan dat vlak bij het park ligt. De grijsaard wil hen ook daarheen volgen, maar ze slaan hem eensgezind neer. Terwijl hij bewusteloos in het gras ligt, berooft Panda hem van de tweehonderd gulden die hij in zijn schoen verborgen hield. 'Heb je zo'n pijn aan je voeten, opa?' riep ze zorgzaam uit, ten behoeve van de tot tranen toe geroerde voorbijgangers, 'Verdomd', zei Panda en haalde twee biljetten van honderd uit opa's linkerschoen. Met een snel gebaar stopte ze het geld tussen haar borstjes. Thuis aangekomen maakt Mees aanstalten Panda te versieren, die daar geen bezwaar tegen heeft. Om van Boelie af te komen, herinnert Mees hem aan een afspraak die hij in hotel Asiatique met een journalist heeft. Nauwelijks is Boelie vertrokken, of Mees en Panda gaan uitgebreid met elkaar naar bed. In dit hoofdstuk krijgen we een terugblik op de eenzame jeugd van Mees, zijn ervaringen als pianist in kroegen en zijn mislukte pogingen om een liefdesrelatie op te bouwen.
Boelie wordt intussen geïnterviewd door de journalist Ernst-Jan Zoon, die Boelie na afloop vertelt dat hij zijn vrouw, Etta, ervan verdenkt een minnaar te hebben. Hij vraagt Boelie uit te zoeken of zijn vermoeden juist is. Samen gaan ze naar het huis van Ernst-Jan en Etta, waar Ernst-Jan naar een uitzending van een voetbalwedstrijd (Nederland-België) gaat luisteren, terwijl Boelie Etta gezelschap houdt in de tuin. Voornamelijk om een eind te maken aan zijn innerlijke onzekerheid besluit Boelie om Etta te verleiden. Samen gaan ze het huis van de buren in, die een autoritje aan het maken zijn, maar ze worden verrast door hun onverwachte terugkomst, Boelie redt hun uit hun benarde situatie door een verzinsel over gaslucht.
Intussen is de grijsaard in het park bijgekomen en hij merkt tot zijn schrik dat zijn geld weg is. Tjeerd Overbeek, die alles heeft gezien, biedt de oude man aan de drie jongelui op te sporen. Eerst wantrouwt de grijsaard hem, maar tenslotte neemt hij Tjeerds aanbod aan. Tjeerd neemt de grijsaard, die Kees blijkt te heten, mee naar zijn oudtante Rosa Overbeek, de juffrouw van het openbaar toilet, die mogelijk goede adviezen kan geven over wat ze kunnen doen. De grijsaard ontdekt dat Rosa een schoolvriendinnetje van hem is geweest. Tjeerd ziet dat hij overbodig is geworden, omdat de twee oude mensen helemaal in elkaar opgaan en Kees is de belangstelling voor het verloren geld heeft verloren.
Mees en Panda besluiten een feest te geven van het geld waarvan ze de grijsaard beroofd hebben. Met dat doel gaan ze naar de drankwinkel van Jens. Terwijl 's avonds het feest in het huis van Mees en Boelie in volle gang is, de muziek dendert en glaswerk sneuvelt, komt Tjeerd Overbeek aanlopen en blijft voor het hek staan, niet goed wetend wat te beginnen. Tegen zijn zin in, wordt hij door een dronken feestganger naar binnen geloodst, verdwaasd door de ongelooflijke chaos in een wereld die hem totaal vreemd is. Etta, die stomdronken is, maakt een scène met haar man en laat zich door Boelie naar een bed in de zolderkamer leiden. Panda wordt door Jens in zijn auto naar huis gebracht. Mees kijkt toe hoe een jongen, een paraplu als valscherm gebruikend, uit het zolderraam de tuin in springt en statig naar beneden zweeft. Op dat ogenblik voelt Mees een ongekend gevoel van geluk door zijn lichaam stromen.


Verwerking

De stroming van het boek is heel duidelijk het realisme. Terwijl je verder komt in het boek, kom je telkens weer momenten tegen die hierop wijzen.
De belangrijkste kenmerken van het realisme zijn dat het verhaal zich in het hier en nu afspeelt, dat de schrijver zich probeert in te leven in zijn of haar personages om zo een zo realistisch mogelijk beeld te geven en dat de schrijver een volstrekt objectieve en realistische weergave probeert te geven aan de hand van uitgebreid vooronderzoek. Het verhaal wordt ook vaak deels gebaseerd op een echte gebeurtenis of zelfs een persoonlijke ervaring van de schrijver.

Deze aspecten kun je na enigszins moeite te hebben alle terugzien in het boek. Door het hele boek heen merk je, ondanks de toch onwaarschijnlijke gebeurtenissen die het verhaal soms kent, dat de schrijver zijn best doet om alle gebeurtenissen betrouwbaar over te laten komen en zijn realistische achtergrondidee naar voren te laten komen.

“Ik heb een hekel aan fantastische vertellingen. Sprookjes, dromen, saai-jans-fiction, de hele boel kan me gestolen worden.'
'Waarom, meisje?'
'Het gewone dagelijkse leven is al fantastisch genoeg.'
'Kind, kind,' de juffrouw hief de handen geschrokken ten plafond, 'waar haal je die onzin vandaan! Straks ga je nog zeggen dat de werkelijkheid fantastischer is dan een roman.”

In het bovenstaande gesprek spreekt Panda met de toiletjuffrouw. Je ziet twee totaal verschillende meningen geuit worden, die beide door dezelfde schrijver zijn bedacht en omdat zijn voorkeur voor één mening niet naar voren komt en door de beschouwende aard van deze passage wordt duidelijk dat het hier om het realisme gaat. Niet om het naturalisme, want die stroming heeft vaak de neiging om zich daadwerkelijk tégen de romantiek te keren, jan-met-de-pet centraal te stellen en uitgesproken kritiek te geven op de huidige maatschappij. Het is duidelijk dat dat hier niet het geval is. Ondanks dat de schrijver zijn best doet om de maatschappij van dat moment soms in zijn raarste vormen weer te geven, is het duidelijk dat zijn bedoeling niet was deze door die rare gebeurtenissen voor debiel te verklaren, maar heel objectief weer te geven en, je zou bijna zeggen, het als een voorlichting voor andere mensen over de jaren '60 te bedoelen.

“Waarom zou hij zich verzetten? Uit morele overwegingen? Kom nu; als je daaraan deed, kon je beter de rest van je leven thuis blijven zitten met dichtgespijkerde ramen en de deur op de grendel - dan had je een kleine kans dat je een fatsoenlijk mens bleef; alleen was er dan niemand die wist hoe fatsoenlijk je was.”

Uit dit citaat blijkt heel duidelijk de 'desaffectie' van de schrijver voor de romantiek. Het hiervoor kenmerkende vluchtgedrag wordt namelijk ontkracht en onverantwoord genoemd. Dit is een monoloog van de schrijver en niet een gesproken tekst van een van de personages. Vooral aan de woorden "Kom nu;" kun je je zien dat de schrijver dit duidelijk meent en het onzin vindt dat je zou vluchten voor je problemen, je zou ze juist op moeten lossen. Deze gedachtegang is typerend voor het realisme.

“Ik verveel me niet. Ik ben ongelukkig.'
'Omdat je in geluk gelooft. Iedereen die in geluk gelooft is ongelukkig.”

Als laatste citaat nog een heel nuchtere. De opkomende nuchterheid in eind jaren '50 in Nederland en ook de rest van de wereld, laat zich eigenlijk nooit - zij het bedoeld of onbedoeld - in positieve zin uit over de romantiek. Vluchtgedrag, donkerheid en bepaalde euforie over de liefde worden door uitspraken van nuchtere mensen vaak snel ontkracht. De verteller van de eerste zin, een getrouwd meisje dat wordt verleid door Boelie - getrouwde prooien zijn immers veel interessanter dan ongetrouwde, voelt zich heel zielig en gaat geloven dat ze depressief is. Boelie, net als Mees een typisch kind van de jaren '50 en '60, vertelt dat ze dan ook maar niet in de sprookjes van het geluk moet geloven. Hij zegt als het ware "Denk nu eens na over wat je moet doen, want rare toevalligheden als geluk bestaan niet. Dus vlucht nu niet weg voor je problemen door in een hoekje over je leven te gaan zitten klagen, maar los het op, maak er iets van."


Het was mij dus duidelijk om welke stroming het in dit boek ging. Ik kan dan ook vertellen dat dit zelfs een uiterst typerend boek is voor die stroming en daarom schat ik de exponentiële waarde van Het Leven is Vurrukkulluk binnen het realisme hoog in.
Het is leuk om te zien, (hoewel vaak ook moeilijk te begrijpen op het moment van lezen,) dat Campert als het ware een brug probeert te slaan tussen de oudere, eerdere generatie en de jongere, nieuwe generatie, door de situatie in de samenleving weer te geven zoals hij zelf vindt dat deze op het moment is, maar ook door het gebruik van nieuwe woorden voor die tijd en dat vaak op fonetische manier gespeld. Zoals in het eerste citaat het woord "saai-jans-fiction" wordt genoemd en elders in het boek onder andere "Marie-Johanna", beter bekend als marihuana. Doordat af en toe opééns dit soort fonetisch gespelde, 'nieuwe' woorden in het boek staan, wordt het boek leuker om te lezen door de vaak grappige anekdotes die bij zo'n woord verteld worden.

Kortom, het boek is een experimentele roman, die voor verandering heeft gezorgd in Nederland en zijn literatuur - het is immers niet voor niets verkozen tot het boekenweekgeschenk van 2011 - en zonder enige twijfel thuishoort tussen de klassiekers van het realisme.